Bepalen overhead uurtarief
Een belangrijk onderdeel van de nieuwe BBV-regels is dat overheadkosten apart, via een voor alle tarieven te gebruiken verdeelsleutel, aan de kosten van een voorziening moeten worden toegerekend. In Hilversum gebeurt dat door middel van een standaardopslag op het uurtarief van de formatie, die belast is met de gemeentelijke heffingen. Die opslag is berekend door de totale overheadkosten te delen door het totaal aantal productieve uren van de gemeentelijke, personele formatie (fte's).
De opslag overhead per productief uur bedraagt in 2019:
Opslag overhead | 2019 |
---|
Geraamde overhead | € 31.044.715 |
Geraamde formatie | 428 |
Productieve uren per persoon | 1.332 |
Totaal productieve uren | 570.096 |
Berekende overhead per uur | € 54,46 |
De woonlasten; onroerende zaakbelastingen, rioolheffing en afvalstoffenheffing
In het coalitieakkoord zijn voor de woonlasten als totaal twee uitgangspunten opgenomen. Ten eerste dat de stijging van het totaal aan woonlasten (OZB, afvalstoffenheffing en rioolheffing) niet meer mag zijn dan de verwachte inflatie. Ten tweede is opgenomen dat we uitgaan van kostendekkende tarieven van de gebonden heffingen.
Voor 2019 is de verwachte inflatie 2,4% en voor de jaren daarna 2%. De stijging van de totale woonlasten moet dus beneden deze percentages liggen waarbij we kijken of er ruimte is om de afvalstoffen- en rioolheffing in kostendekkendheid toe te laten nemen. Beide waren in de begroting 2018 niet volledig kostendekkend (afvalstoffenheffing: 90% en rioolheffing: 96%).
Er is de komende jaren voldoende ruimte om de kostendekkendheid van beide heffingen toe te laten nemen teneinde per 2023 voor beide heffingen volledig kostendekkend te zijn. Dat het mogelijk is om de kostendekking van de riool- en afvalstoffenheffing toe te laten nemen terwijl de stijging van de totale woonlasten beneden de verwachte inflatie blijft komt door een wijziging in systematiek bij de rioolheffing. Wij hebben een spaarvoorziening opgebouwd met als doel per medio 2034 vervangingsinvesteringen rechtstreeks uit de rioolheffing te financieren. De opbouw van een dergelijke spaarvoorziening past echter niet bij de gedachte uit ons financieel beleid. Namelijk dat huidige generaties geen lasten moeten dragen waar alleen toekomstige generaties voordeel van hebben. We stellen dan ook voor om met ingang van 2019 de spaarvoorziening nu al in te zetten om de kapitaallasten welke wij aan de rioolheffing toerekenen te kunnen laten dalen. Hierdoor kan de rioolheffing in 2019 met -7,35% dalen. Deze daling geeft ruimte om de kostendekkendheid van de afvalstoffenheffing te laten stijgen naar 96% zonder dat burgers dit onevenredig merken in hun totale woonlastennota.
Ook bij de berekening van de OZB zal een andere systematiek worden gehanteerd. Voorheen was de te genereren opbrengst leidend. Deze steeg met de inflatie en vervolgens werd teruggerekend wat het te hanteren OZB tarief moet zijn. Op deze wijze leidt bijvoorbeeld de uitbreiding van het aantal woningen en niet-woningen niet tot extra inkomsten. Uitbreidingen zoals Anna’s Hoeve leiden echter in het algemeen wel tot extra voorzieningen in de stad: wegen, openbaar groen en onderwijshuisvesting.
Dit rechtvaardigt dat uitbreidingen leiden tot extra OZB inkomsten. Bij het opstellen van de begroting 2019 hebben we daarom als uitgangspunt genomen dat de betaalde OZB door eigenaren (woningen/niet-woningen) en gebruikers (niet-woningen) met de inflatie stijgt. Dit uitgangspunt heeft als gevolg dat bij uitbreidingen de OZB inkomsten toenemen. Tevens geeft dit uitgangspunt duidelijkheid naar de inwoners: als de gemeente stelt dat de OZB stijgt met inflatie, dan betaalt gemiddeld genomen een eigenaar van een huis ook dit inflatiepercentage meer.
Hieronder volgt een nadere toelichting op de onroerende zaakbelastingen, rioolheffing en afvalstoffenheffing.
Lokale woonlastendruk | | | meerjarenraming |
---|
| B2018 | B2019 | 2020 | 2021 | 2022 |
---|
Onroerendezaakbelasting eigenaren | 238,87 | 244,61 | 249,50 | 254,49 | 259,58 |
Rioolheffing | 208,56 | 193,20 | 192,36 | 199,80 | 202,92 |
Afvalstoffenheffing (meerpersoonshuishouden) | 285,36 | 305,76 | 316,44 | 318,96 | 326,16 |
Totaal | 732,79 | 743,57 | 758,30 | 773,25 | 788,66 |
Procentuele wijziging voor woningeigenaren: | | | | | |
* Eenpersoons huishouden | | 0,42% | 1,69% | 2,21% | 1,94% |
* Tweepersoons huishouden | | 0,99% | 1,86% | 2,08% | 1,97% |
* Meerpersoons huishouden | | 1,47% | 1,98% | 1,97% | 1,99% |
Procentuele wijziging voor huurders van woningen | | | | | |
* Eenpersoons huishouden | | -0,82% | 1,49% | 2,35% | 1,90% |
* Tweepersoons huishouden | | 0,22% | 1,78% | 2,12% | 1,95% |
* Meerpersoons huishouden | | 1,02% | 1,97% | 1,96% | 1,99% |
Onroerende zaakbelastingen (OZB)
In het tarief voor de onroerende zaakbelastingen is rekening gehouden met een inflatiepercentage van 2,4% (2019: 2,4%, in de periode 2020-2022: 2%). Ondanks dat de OZB in 2019 met 2,4% zal stijgen, blijft de stijging van de totale woonlasten (OZB, Afval en Riool) voor woningeigenaren beneden de verwachte inflatie.
Niet-Woningen (gebruikers)
In het tarief voor de onroerende zaakbelastingen voor niet-woningen is ook rekening gehouden met een inflatiepercentage van 2,4% (2019: 2,4%, in de periode 2020-2022: 2%). Voor de gebruikers van niet-woningen stijgt de OZB dan ook met 2,4%.
Niet-Woningen (eigenaren)
Ook voor de eigenaren van niet-woningen is in het tarief onroerende zaakbelastingen rekening gehouden met een inflatiepercentage van 2,4% (2019: 2,4%, in de periode 2020-2022: 2%). Echter zal voor deze groep de OZB in 2019 dalen. Bij het opstellen van de begroting 2017 en 2018 was als uitgangspunt gehanteerd dat de gederfde OZB inkomsten door leegstand bij gebruikers in het tarief voor de eigenaren verdisconteerd moest worden (in 2017: 50% van de leegstand en 2018: 100% van de leegstand). Dit uitgangspunt hanteren we nog steeds. Echter is in de berekening van de tarieven 2017 en 2018 voor eigenaren van niet-woningen een fout gemaakt bij het verdisconteren van de leegstand. Door deze fout is in 2017 en 2018 circa € 400.000 meer OZB inkomsten bij niet-woningen opgehaald dan aanvankelijk de bedoeling was. De gemaakte berekeningsfout herstellen we structureel en de teveel ontvangen OZB over 2017 en 2018 wordt in mindering gebracht in de tarieven 2019 en 2020. Hierdoor daalt de OZB voor deze groep met 5,5% in 2019. Hierbij wordt wel de opmerking gemaakt dat het tarief voor 2021 in procenten weer zal toenemen (meer dan de inflatie) omdat er dan geen teruggave (door middel van de verlaging van het tarief) is.
Ontwikkeling onroerende zaakbelasting
Omschrijving | 2018 | 2019 | Verschil t.o.v. 2018 | % |
---|
Gemiddelde woningwaarde | 263.658 | 284.751 | 21.093 | |
Onroerendezaakbelasting eigenaren | 238,87 | 244,61 | 5,73 | 2,4% |
Gemiddelde waarde | 588.000 | 599.760 | 11.760 | |
Onroerendezaakbelasting gebruiker | 1.027,82 | 1.052,58 | 24,75 | 2,4% |
Gemiddelde waarde | 588.000 | 599.760 | 11.760 | |
Onroerendezaakbelasting eigenaren | 1.613,47 | 1.523,99 | -89,48 | -5,5% |
Als in januari van het begrotingsjaar de aanslag wordt opgelegd, gebeurt dat op basis van de WOZ-waarde op het moment van de aanslag. Deze kan zowel naar boven als naar beneden afwijken van de waarde waarvan in deze begroting is uitgegaan.
Rioolheffing
Beleid
Bij het bepalen van de rioolheffing wordt geanticipeerd op een systeemwijziging. In het verleden werd rekening gehouden met de opbouw van een spaarvoorziening. Jaarlijks werd een bedrag van meer dan €2 miljoen aan het tarief toegevoegd om de voorziening op te bouwen. Doel van deze voorzienig was oorspronkelijk om op termijn (2034) de vervangingsinvesteringen rechtstreeks uit de jaarlijkse opbrengst van de rioolheffing te kunnen betalen. De spaarvoorziening is momenteel meer dan €40 miljoen. Vanuit de gedachte dat de huidige generatie niet de lasten zou moeten hebben waar alleen toekomstige generaties voordeel van hebben is het verder opbouwen van een spaarvoorziening niet langer wenselijk. Wij stellen voor om met ingang van 2019 de reeds opgebouwde spaarvoorziening in te zetten om een deel van de huidige vervangingsinvesteringen van onze balans af te boeken. Hierdoor ontstaat een voordeel in de kapitaallasten die doorwerkt in het riooltarief. Hierbij wordt ook voorgesteld om nieuwe investeringen niet langer te activeren maar in een keer ten laste te brengen van de rioolheffing. Dit maakt dat er geen nieuwe kapitaallasten meer ontstaan en dat de nog resterende kapitaallasten afnemen.
Door de wijziging in systematiek verlagen we de kosten die we toerekenen aan het riooltarief waardoor de mogelijkheid ontstaat de kostendekkendheid de komende jaren te vergroten. We hanteren voor 2019 nog een kostendekkendheid van 96% (zelfde als in 2018) maar laten deze jaarlijks met 1% toenemen en verwachten per 2023 volledig kostendekkend te zijn. Ondanks dat de kostendekkendheid toeneemt, daalt het riooltarief in 2019 met -7,35%.
Rioolheffing | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 |
---|
Kosten exploitatie | 2.436 | 2.436 | 2.436 | 2.436 |
Kapitaallasten | 1.557 | 1.480 | 1.403 | 1.326 |
Straatreiniging | 345 | 345 | 345 | 345 |
Oninbare vorderingen | 75 | 75 | 75 | 75 |
Vervanging rioleringen | 2.804 | 2.804 | 2.804 | 2.804 |
Inkomsten taakveld, excl. heffingen | -110 | -110 | -110 | -110 |
Totaal lasten taakveld 7.2 | 7.107 | 7.030 | 6.953 | 6.876 |
Toe te rekenen kosten via andere taakvelden | | | | |
Kwijtscheldingen | 575 | 575 | 575 | 575 |
Heffing en inning | 71 | 71 | 71 | 71 |
Personeels- en organisatiekosten (overhead) | 828 | 828 | 828 | 828 |
BTW | 415 | 415 | 415 | 415 |
Totaal lasten via andere taakvelden | 1.889 | 1.889 | 1.889 | 1.889 |
Totale kosten | 8.996 | 8.919 | 8.842 | 8.765 |
Dekkingspercentage | 96% | 97% | 98% | 99% |
Toe te rekenen kosten | 8.636 | 8.651 | 8.665 | 8.677 |
Totale opbrengst | -8.636 | -8.651 | -8.665 | -8.677 |
Opbrengst mutatie egalisatievoorziening | -400 | -450 | -150 | -28 |
Opbrengst heffingen | -8.236 | -8.201 | -8.515 | -8.649 |
Stand van voorziening per 31 december | 628 | 178 | 28 | 0 |
Tarief | € 193,20 | € 192,36 | € 199,80 | € 202,92 |
% verandering (t-1) | -7,35% | -0,42% | 3,83% | 1,58% |
Afvalstoffenheffing
Beleid
Het verwijderen van ons afval is uitbesteed aan de Regio Gooi en Vechtstreek. De begroting van
de Regio Gooi en Vechtstreek is bepalend voor de tarieven afvalstoffenheffing. In eerste instantie moet Hilversum via die begroting toezien op een efficiënte en effectieve afvalinzameling, om daarmee de tarieven afvalstoffenheffing voor de burger zo stabiel en laag mogelijk te houden.
Op rekeningbasis is er regelmatig sprake van overschotten. Vanwege het structurele karakter
hiervan anticiperen wij daarop bij de bepaling van de hoogte van de tarieven afvalstoffenheffing.
Dit is in lijn met een gerechtelijke uitspraak hierover. Daarnaast zetten wij de reserve in om de tarieven afvalstoffenheffing zo stabiel en laag mogelijk te houden.
In 2016 is onderzoek gedaan naar de kostendekkendheid van het tarief afvalstoffenheffing en is duidelijk geworden dat wij aanvullende kosten aan het tarief mogen toerekenen. De kostendekkendheid van de afvalstoffenheffing wordt voor 2019 verhoogd naar 96% en zal hierna jaarlijks met 1% toenemen waarbij we verwachten vanaf 2023 volledig kostendekkend te zijn. Het verhogen van de kostendekkendheid maakt dat de afvalstoffenheffing 2019 ten opzicht van 2018 met 7,1% stijgt. Omdat de rioolheffing juist daalt in 2019 blijft de stijging van de totale woonlasten beneden de verwachte inflatiestijging.
Afvalstoffenheffing | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 |
---|
Bijdrage GAD (regio G&V) | 8.105 | 8.213 | 8.198 | 8.198 |
Verwachte teruggaaf GAD (jaarresultaat) | -629 | -300 | -300 | -300 |
Straatreiniging | 345 | 345 | 345 | 345 |
Oninbare vorderingen | 75 | 75 | 75 | 75 |
Totaal lasten op taakveld 7.3 | 7.896 | 8.333 | 8.318 | 8.318 |
Toe te rekenen kosten via andere taakvelden | | | | |
Kwijtscheldingen | 575 | 575 | 575 | 575 |
Heffing en inning | 72 | 72 | 72 | 72 |
Personeels- en organisatiekosten | 74 | 74 | 74 | 74 |
BTW | 1.789 | 1.812 | 1.808 | 1.808 |
Totaal lasten via andere taakvelden | 2.510 | 2.533 | 2.529 | 2.529 |
Totale lasten | 10.406 | 10.866 | 10.847 | 10.847 |
Dekkingspercentage | 96% | 97% | 98% | 99% |
Toe te rekenen lasten | 9.990 | 10.540 | 10.630 | 10.739 |
Totale opbrengst | -9.990 | -10.540 | -10.630 | -10.739 |
Opbrengst mutatie egalisatievoorziening | -300 | -510 | -520 | -400 |
Opbrengst heffingen | -9.690 | -10.030 | -10.110 | -10.339 |
Stand van de reserve per 31 december | 1.589 | 1.079 | 559 | 159 |
Tarief 1 persoonshuishouden | € 184,20 | € 190,68 | € 192,24 | € 196,56 |
Tarief 2 persoonshuishouden | € 245,16 | € 253,80 | € 255,84 | € 261,60 |
Tarief meerpersoonshuishouden | € 305,76 | € 316,44 | € 318,96 | € 326,16 |
% verandering (t-1) | 7,13% | 3,51% | 0,80% | 2,26% |
Overige ongebonden lokale heffingen
Hondenbelasting
In het tarief van de hondenbelasting is rekening gehouden met een inflatiepercentage van 2,4% (2019: 2,4%, in de periode 2020-2022: 2%). Gelet op de realisatie in de afgelopen jaren is een lichte stijging in de opbrengst geraamd. De geraamde opbrengst voor het jaar 2019 bedraagt € 510.000 .
Precariobelasting
In het tarief van de precariobelasting is rekening gehouden met een inflatiepercentage van 2,4%(2019: 2,4%, in de periode 2020-2022: 2%). De geraamde opbrengst bedraagt voor het jaar 2019 € 312.000.
Overige gebonden lokale heffingen
Marktgelden
Beleid
Bij de begroting 2018 zijn met betrekking tot de marktgelden een aantal veranderingen doorgevoerd. Zo was na onderzoek gebleken dat meer kosten betrokken konden worden bij het bepalen van de tarieven en werd in de meerjarenraming toegegroeid naar volledige kostendekking. Kostendekkende tarieven is nog steeds het uitgangspunt en de kostendekkendheid zal de komende jaren dan ook toenemen waarbij het de verwachting is dat we vanaf 2023 volledig kostendekkend zullen zijn. Voor de begroting 2019 en verder zijn de toe te rekenen kosten opnieuw bekeken. Er is nagegaan in welke mate ze zijn toe te rekenen aan het faciliteren van de markt. Dit heeft er toe geleid dat een aantal posten zijn verlaagd dan wel is het percentage aan doorbelasting verlaagd. In onderstaande tabel is aangegeven welke kosten wij toerekenen aan de markt, welk bedrag daar bij hoort en voor welk percentage wij deze doorbelasten in het tarief. Onder de tabel treft u een toelichting op een aantal kostensoorten.
| | | | bedragen x € 1.000 |
Kapitaallasten herinrichting Marktplein (1) | 51 | | 29% | 15 | 15 | 15 | 15 |
Personeels- en organisatiekosten | 169 | | 100% | 162 | 162 | 162 | 162 |
Schoonmaak na afloop markt | 101 | incl. BTW | 100% | 101 | 101 | 101 | 101 |
Schoonspuiten Marktplein (2) | 21 | incl. BTW | 29% | 6 | 6 | 6 | 6 |
Divers kleine uitgaven | 3 | incl. BTW | 100% | 3 | 3 | 3 | 3 |
Subtotaal kosten | | | | 287 | 287 | 287 | 287 |
Dekkingspercentage | | | | 80% | 85% | 85% | 90% |
Subtotaal kosten in tarief | | | | 230 | 244 | 244 | 258 |
Wijziging bouwfasering herinrichting Marktplein (3) | 160 | | 50% (verdeeld over 5 jaar vanaf 2018) | 16 | 16 | 16 | 16 |
Totaal kosten in tarief | | | | 246 | 260 | 260 | 274 |
Promotie (4) | Apart tarief | | 17 | 17 | 17 | 17 |
Energie (5) | Doorbelast o.b.v. verbruik | | 9 | 9 | 9 | 9 |
(1) De Kapitaallasten zijn gebaseerd op een doelmatige herinrichting van het Marktplein. De investering zou dan €1,5 miljoen bedragen. De werkelijke investering was hoger en is het gevolg van keuzes en wensen van de gemeenteraad (zoals een fontein) die voor een functionerende markt niet nodig zijn. Omdat de markt twee van de zeven dagen per week gebruik maakt van het marktplein wordt 2/7 e deel (29%) van de berekende kapitaallasten doorbelast.
(2) Het schoonspuiten van het natuursteen gebeurt maandelijks. Naast de markt zorgen ook andere evenementen en regulier gebruik van het plein voor vervuiling. Omdat de markt twee van de zeven dagen per week gebruik maakt van het marktplein wordt 2/7 e deel (29%) van de berekende kapitaallasten doorbelast.
(3) Tijdens de herinrichting van het marktplein is op verzoek van de markt een wijziging aangebracht in de bouwfasering waardoor de markt beter kon functioneren tijdens de herinrichting. Met de marktcommissie was afgesproken dat deze kosten (€160.000) in 5 jaar via het tarief worden doorbelast (ingaande per 2018). Om de markt tegemoet te komen wordt voorgesteld deze kosten niet volledig maar voor 50% door te belasten in 5 jaar (vanaf 2018).
(4) Voor de promotiegelden wordt een apart tarief in rekening gebracht. Het bedrag dat hiermee door de gemeente wordt ontvangen wordt niet door de gemeente besteed maar door de markt zelf (via een promotiestichting).
(5) De energie lasten betreft een inschatting en wordt doorbelast op basis van werkelijk verbruik. Deze post is dan ook niet in het tarief verdisconteerd.
TARIEVEN | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 |
---|
ZATERDAG | | | | |
Basis tarief | 0,75 | 0,80 | 0,80 | 0,85 |
Opslag Wijziging Bouwfasering | 0,05 | 0,05 | 0,05 | 0,05 |
| 0,80 | 0,85 | 0,85 | 0,90 |
Promotie tarief | 0,05 | 0,05 | 0,05 | 0,05 |
WOENSDAG | | | | |
Basis tarief | 0,65 | 0,70 | 0,70 | 0,75 |
Opslag Wijziging Bouwfasering | 0,05 | 0,05 | 0,05 | 0,05 |
| 0,70 | 0,75 | 0,75 | 0,80 |
Promotie tarief | 0,05 | 0,05 | 0,05 | 0,05 |
Parkeerbelastingen
Beleid
Er is sprake van een tweetal parkeertarieven. De tarieven voor straat-parkeren en voor vergunningen. Deze kunnen los van de kosten van de parkeerexploitatie worden bepaald.
Daarnaast kennen wij de naheffingsaanslag parkeerbelastingen, die wordt opgelegd als iemand niet of niet genoeg heeft betaald voor straat-parkeren of een vergunning.
De parkeertarieven voor straat-parkeren passen we niet aan maar we handhaven die op het niveau van 2018. Voortvloeiend uit het coalitieakkoord 2018 -2022 worden de tarieven voor de eerste bewoners – en eerste zakelijke vergunning verlaagd met 50%
Het tarief voor de naheffingsaanslag is wettelijk gemaximeerd (in 2019 op € 62,70). De gemeente mag dit bedrag alleen naheffen als de kosten die de gemeente moet maken voor de handhaving hoger zijn dan de opbrengst van de naheffingsaanslagen. De gemeente mag dus geen winst maken op de naheffingsaanslagen.
Door de invoering van de digitale parkeervergunningen en het belparkeren zijn de opbrengsten voor straat-parkeren en vergunningen flink gestegen. De opbrengsten uit naheffingsaanslagen parkeerbelastingen zijn gedaald. Dit komt omdat het minder vaak voorkomt dat mensen geen of te weinig parkeerbelasting betalen. Doordat de opbrengsten van de naheffingsaanslagen dalen en de kosten van de handhaving gelijk blijven, zijn de kosten in Hilversum per naheffingsaanslag parkeerbelasting hoger dan het wettelijke maximale tarief. Hierdoor is het voorstel om voor 2019 het wettelijke maximum tarief van € 62,70 vast te stellen.
bedragen x € 1.000
Kostendekkendheid naheffingen parkeren | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 |
---|
Kosten taakveld, incl. omslagrente | 774 | 774 | 774 | 774 |
Inkomsten taakveld, excl. heffingen | 0 | 0 | 0 | 0 |
Netto kosten taakveld | 774 | 774 | 774 | 774 |
Toe te rekenen kosten via andere taakvelden | | | | |
- overige toe te rekenen kosten | 49 | 49 | 49 | 49 |
- overhead incl. (omslag)rente | 233 | 233 | 233 | 233 |
- BTW | 114 | 114 | 114 | 114 |
Totale kosten | 1.170 | 1.170 | 1.170 | 1.170 |
Opbrengst heffingen | -935 | -935 | -935 | -935 |
Dekkingspercentage | 79,9% | 79,9% | 79,9% | 79,9% |
Tarief naheffingsaanslag parkeren 2019 | € 62,70 | € 62,70 | € 62,70 | € 62,70 |
Leges
Beleid
De legesverordening bevat de tarieven voor een groot aantal gemeentelijke producten en diensten. Het gaat hierbij altijd om diensten waar mensen zelf om gevraagd hebben bij de gemeente. Voor de door de gemeente geleverde diensten kunnen leges in rekening worden gebracht. Bij de legesheffing worden de kosten die de gemeente maakt, verhaald op de aanvrager.
De verordening is opgedeeld in drie titels. In elke titel is een bepaalde categorie gemeentelijke producten ondergebracht. De wettelijke eis is dat kostendekking op het niveau van de verordening als geheel niet meer bedraagt dan 100%. De berekening per titel geeft inzicht in de mate van kostendekking per categorie producten en diensten. In enkele gevallen worden tarieven bij wet vastgesteld. Dit beperkt het aantal tarieven dat volledig kostendekkend kan zijn.
Voor de Omgevingsvergunning blijft het huidige tarief van 3,4 % van de bouwsom gehandhaafd. Een deel van de tarieven zijn wettelijk vastgesteld. In verband met de grote hoeveelheid verschillende tarieven verwijzen wij hiervoor naar de legesverordening.
Omschrijving | Lasten | Baten | Kostendekkenheid % |
---|
Algemene dienstverlening | 1.895.656 | 1.019.318 | 53,8% |
Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/omgevingsvergunning | 3.225.750 | 2.543.000 | 78,8% |
Dienstverlening vallend onder Europese dienstenrichtlijn | 113.842 | 56.000 | 49,2% |
Havengelden
Beleid
De havengelden bestaan uit liggelden van woonboten en kadegelden voor vracht- en recreatievaart. Het overgrote deel is afkomstig van woonschepen. Van recreatievaart is nauwelijks meer sprake en ook het vrachtverkeer neemt af. Kostendekkende tarieven zijn niet haalbaar. De gemeentelijke tarieven zijn nu al vergelijkbaar of hoger dan de commerciële tarieven van de particuliere havens in de omgeving. Daarnaast bieden particuliere havens meer faciliteiten en toezicht. In verband met de grote hoeveelheid verschillende tarieven verwijzen wij hiervoor naar de verordening havengelden.
bedragen X € 1.000 |
Kosten taakveld, incl. omslagrente | 594 | 641 | 594 | 594 |
Inkomsten taakveld, excl. heffingen | -25 | -25 | -25 | -25 |
Netto kosten taakveld | 569 | 616 | 569 | 569 |
Toe te rekenen kosten via andere taakvelden | | | | |
- overige toe te rekenen kosten | 3 | 3 | 3 | 3 |
- overhead incl. (omslag)rente | 146 | 146 | 146 | 146 |
- BTW | 33 | 33 | 33 | 33 |
Totale kosten | 751 | 798 | 751 | 751 |
Opbrengst heffingen | 19 | 19 | 19 | 19 |
Dekkingspercentage | 2,5% | 2,4% | 2,5% | 2,5% |
Inkomsten uit lokale heffingen
In onderstaande tabel zijn de inkomsten uit lokale heffingen weergegeven
bedragen X € 1.000 |
Ongebonden heffingen | | | | | | |
Onroerendezaakbelastingen | 18.968 | 19.312 | 20.060 | 20.466 | 21.079 | 21.501 |
Hondenbelasting | 514 | 508 | 510 | 510 | 510 | 510 |
Precariobelasting | 281 | 309 | 312 | 312 | 312 | 312 |
Gebonden Heffingen | | | | | | |
Rioolheffing | 8.745 | 8.760 | 8.236 | 8.201 | 8.515 | 8.649 |
Afvalstoffenheffing | 8.749 | 8.896 | 9.690 | 10.030 | 10.110 | 10.339 |
Marktgelden | 206 | 307 | 272 | 289 | 289 | 306 |
Opbrengsten parkeermeters en vergunningen | 3.456 | 2.995 | 3.210 | 3.210 | 3.210 | 3.210 |
Opbrengsten fiscale parkeerheffingen | 996 | 935 | 935 | 935 | 935 | 935 |
Leges omgevingsvergunningen | 3.409 | 2.592 | 2.350 | 1.595 | 1.595 | 1.595 |
Leges burgerlijke stand (inclusief huwelijken/partnerschap) | 160 | 202 | 170 | 168 | 168 | 168 |
Leges rijbewijzen/paspoorten/identiteitskaart | 1.551 | 1.364 | 707 | 583 | 591 | 483 |
Leges gemeentelijke basisregistratie | 169 | 202 | 149 | 149 | 150 | 152 |
Overige leges en heffingen | 265 | 148 | 246 | 246 | 246 | 246 |